1537/38
Priester Jan de Haan verkondigt Luthers geloof in Edam. Hij ervaart geen tegenwerking van het stadsbestuur. Sterker nog: veel goed gesitueerde sleutelfunctionarissen worden in Lutherse gemeenschap aangetroffen. Mogelijk hebben zij de Edamse Librije gesticht. De Edamse boekerij is vóór de Latijnse school gestart (indicatie aan de hand van de ouderdom van de banden: circa 1485 – 1550)
De Grote School van Edam, waar ook Latijn werd onderwezen, ging vooraf aan de Latijnse school, die van na de Reformatie dateert, in 1585 formeel gesticht door het stadsbestuur ‘omme die juecht in hare eerste fundamenta nae die gave hen van Godt verleent te mogen instrueren….‘
1551 / 1552
De Priesters Matthijs Teenx en Gerardus Johannis Vrous (Gerrit Jansz Vrou) stellen een beurs beschikbaar, waarvan de studenten een vervolgstudie in Leuven konden aanvangen. Noordelijk Nederland had immers pas vanaf 1575 (Leiden) een universiteit. Gesticht door Willem van Oranje, min of meer uit noodzaak omdat studeren in Leuven tijdens de Opstand tegen de Spanjaarden steeds meer bemoeilijkt werd. In de periode 1528 – 1569 waren 11 Edammers ingeschreven in Leuven.
Enkele gefortuneerde kooplieden die de Librije een warm hebben toegedragen: Jaap Jansz Breed en Jan Jansz Brasscher.
1585
De stichting van de Edamse Librije kan als symptomatisch worden gezien voor de geest van de nieuwe tijd: Notabelen hadden humanistische denkbeelden en er werd een toenemend zelfbewustzijn waargenomen.
(bron: Corrie Boschma: Tot verbeteringe van de Neringe deser Stede, blz 251-253)
Een nader omschreven leerling van de Latijnse school (ingetreden circa 1560-63) is Jan Jeroensz (vader Jeroen Claesz) uit Middelie. Hij legde in 1563 de eed af in Leuven. Zijn studiegenoot was de jongste broer van Willem van Oranje, Henricus de Catsenelleboge de Nassau.
(Bron: Henk van Nierop – Het verraad van het Noorderkwartier – blz 188 e.v.)
ca 1633 – Wybrand de Geest (collectie Rijksmuseum)